Zaterdag 13 oktober 2018 startte al om 3u44. Nog steeds is het de Creedence die mij wakker maakt (dat was al zo in 2015, toen deelnemen aan de mythische Ironman van Hawaii nog niet veel meer was dan de jeugddroom die ergens rond 1996 of 1998 moet begonnen zijn).
Ik heb 5 woorden in mijn hoofd en die horen daar heel de dag lang te blijven: ‘Focus’, ‘Form’, ‘Fight’, ‘Food’ en vooral SMILE!
Het eerste werk is steeds het ontbijt naar binnen duwen, veel cornflakes en cheerios deze keer. Dit ging met minder moeite dan ik mij leek te herinneren (alles is training). Alle nodige drinkbussen, gelletjes en ander gerief nog eens checken en om kwart voor 5 trekken we het donkere Hawaii in richting de Kona pier waar ik een dag eerder mijn fiets achterliet bij nummer 1786, tussen 2400 andere fietsen.
We vinden makkelijk parking aan het plaatselijke shopping center. Met enorm veel goesting en opmerkelijk weinig stress komen we aan de pier toe. De body marking (nummer aanbrengen op de armen) verloopt super snel, door de tomeloze inzet van de vele vrijwilligers. Ik word ook nog gewogen alvorens ik, onder luid applaus van de super enthousiaste vrijwilligers, mij een weg naar mijn fiets baan om de banden op te pompen.
Als ik er klaar voor ben, is het bijna 6u, een uur voor de start, de zon begint op te komen over mount Hualalai. Ik wandel nog een beetje rond, zet mij even neer, zoek nog de blik van Kristel. ‘t Mag beginnen. Mijn voornemen is mij rustig te houden, zeker tot Hawi. Geen risico’s, geen zotte dingen. Alle andere doelen zijn van secundair belang. Ik heb 5 woorden in mijn hoofd en die horen daar heel de dag lang te blijven: ‘Focus’, ‘Form’, ‘Fight’, ‘Food’ en vooral SMILE!
In net iets meer dan 56’ stond ik al terug op de pier.
Eens de pro mannen een half uur voor ons zijn gestart begint het aanschuiven voor onze eigen start. Kort na de start van de pro vrouwen, om 20 voor 7 mogen wij de pier afdalen naar het kleine strandje om in het water te gaan. 25 minuten voor de start! Ik wil graag op de eerste rij liggen en goed kunnen kiezen waar ik lig om het gedrum tijdens de massastart zoveel mogelijk te vermijden. Dus op tijd klaarliggen is de boodschap. 20 minuten watertrappelen is een hele tijd, maar ik heb heel de tijd genoten. Van de warme oceaan, van de visjes die je af en toe nog zag voorbij zoeven, van de massa’s volk die over de hele pier en muur aan Ali’i drive staan. Gewoon, van dit moment waar ik zowat de voorbije 10 jaar vanuit mijn zetel naar heb zitten kijken op de live stream. ‘t Blijft surreëel dit te kunnen beleven. Die laatste minuten voor de start, van iets waar je maanden hebt voor getraind, naartoe geleefd hebt, zijn met niets te vergelijken. Voor ik het weet is de massa volk in het water goed aangedikt en begint het toch een beetje een geduw te worden, maar iedereen rond mij blijft hoffelijk en beleefd. Voor ik het weet is het nog 1 minuut van de start en plots gaat het kanon af. De man voor mij was blijkbaar van plan om aan een gezapig tempo te starten, maar eens die overzwommen (sorry), had ik redelijk veel ruimte. Ik zag rechts van mij en links van mij een pak vormen, maar ik zwom daar vrij en blij tussen. Ik heb onmiddellijk mijn eigen tempo kunnen zwemmen en dit eigenlijk heel de zwem kunnen aanhouden zonder noemenswaardige problemen. Ik heb nooit echt lang in iemand zijn voeten kunnen zwemmen omdat de persoon voor mij steeds net iets te snel of net iets te traag zwom, maar dat kon mij niet deren. Ik was blij met het van voeten naar voeten zwemmen. Eens in de laatste 1000 meter begon ik mij af te vragen of dit wel snel genoeg was, want het voelde echt heel goed aan. Maar als ik eens naar de mensen rond mij keek, zag ik aan hun zwemstijl dat het wel degelijk om goede zwemmers ging en aan hoe ze door het water kliefden was het duidelijk, wij gingen vooruit. In net iets meer dan 56’ stond ik al terug op de pier. Bijna spijtig dat het zo snel voorbij was. Echt, heerlijk.
Ik voelde mij super, ik genoot, ik reed de race zoals ik wou.
Na een vlotte wissel met echt heel behulpzame vrijwilligers, sprong ik de fiets op. Belg Maarten Segers kwam net na mij in de wissel en was er net voor mij uit, maar in het eerste stuk van het fietsen ging hij net te snel. Ik ging mijn eigen tempo rijden. ‘Focus’ op de cijfertjes van de vermogensmeter en op de ‘form’ tijdens het fietsen. Efficiënt proberen trappen, goed aerodynamisch proberen blijven. Het voedingsschema diende ook strak gevolgd en vooral Smile all the way. Aangezien ik toch redelijk vooraan uit het water was gekomen was er plaats genoeg om de 12 meter niet-stayer afstand te behouden op mijn voorligger, zonder veel stress of problemen. De fietsomstandigheden waren ideaal. Iedereen vliegt over het parcours. Voor ik het weet rijden we Waikoloa voorbij, dan is het niet ver meer naar Kawaihae en voor je het weet is de klim naar Hawi in zicht. Heel die tijd loopt alles op wieltjes. Ik negeer de 5-tal stayer-pelotons van zo’n 15-20 man die mij voorbij razen richting Hawi. Ze doen maar, ik ging mijn eigen race rijden. Op welke plaats ik zou eindigen, kon mij al lang niet meer schelen. Ik voelde mij super, ik genoot, ik reed de race zoals ik wou.
Na het keerpunt lijkt de tegenwind maar niet te komen en het wordt mij duidelijk dat dit een (naar Hawaii normen) zeer snelle fietsproef ging worden. Ik blijf mij moeiteloos aan mijn wattages houden en begin op de klimmetjes af en toe wat mensen voorbij te fietsen. Ik ben even de tel in het voedingsplan kwijt, maar dat deert niet, ver ga ik er niet naast zitten. Waikoloa vliegt terug voorbij en voor ik het weet doemt over de laatste heuvel de luchthaven van Kona al op. Van Hawi naar Kona gaat ‘t gemiddeld sneller dan 41km/u, om een idee te geven. Ik vind het oprecht spijtig dat het zo snel gedaan was. Ik was nog niet klaar met genieten van dit prachtige moment. Maar goed aan de wissel dienen we de fiets af te geven aan een vrijwilliger.
Opnieuw super veel behulpzame vrijwilligers die mede zorgen voor een vlotte wissel.
Iets voor ik boven ben, zie ik Patrick Lange als eerste passeren en de Belg Bart Aernouts op een zekere tweede plaats. Hij zag er nog goed uit, ik krijg kippenvel.
Eens de loopschoenen aan en goed en wel op Ali’i Drive is het duidelijk dat het toch wel redelijk warm is. Ik voel de warmte als een onaangename omknelling die mij langzaam maar zeker platdrukt. Ik druk het tempo tot iets dat ik hoop te kunnen volhouden. De aid stations volgen elkaar maar net op tijd op om de oververhitting te bestrijden met sponsen en bekertjes met ijswater en ijs. In de aid stations laat ik het tempo zakken tot een wandel om voldoende water, drinken, sponsen,… te kunnen nemen. Na zo’n 12km doemt Palani Road op. Een redelijk steile beklimming van misschien 500 m. Ik laat het tempo zakken, maar stappen, nee, daar begin ik (nu nog) niet mee. Eens boven voel ik mij echt platgedrukt door de warmte, het aid station komt maar net op tijd. Dan valt ‘t mij te binnen: “nog 30 km!?”. Ik verdrijf de gedachte. Kilometer per kilometer, mijl per mijl en aid station per aid station gaan voorbij. Het tempo zakt licht, maar niet dramatisch en ook de lange klim naar de ingang van het mythische Energy Lab blijft het tempo op de één of andere manier nog ok om die marathon onder de 3u30’ te lopen. Dat is niet pijlsnel, maar was voor mij de grens van ok. Iets voor ik boven ben, zie ik Patrick Lange als eerste passeren en de Belg Bart Aernouts op een zekere tweede plaats. Hij zag er nog goed uit, ik krijg kippenvel. Hoe mooi is dit! Ik vergeet even dat ik nog 22 km moet lopen. Energy Lab is een lange afdaling, een keerpunt en dan natuurlijk een lange klim terug naar boven. Eens gedraaid zit de lichte bries die er staat in de rug. Dit lijkt iets goed, maar in zo’n warmte zorgt dit ervoor dat het beetje afkoeling dat er was helemaal wegvalt.
Het is nu ‘finish the course before the course finishes me’.
Ik ben blij dat ik in de laatste 16 km ben geraakt, maar nu komt de ‘Fight’ wel van pas. De ‘form’ is waarschijnlijk ver zoek, maar wat deert het. Ik doe er alles aan om het tempo hoog genoeg (focus) te houden voor die marathon onder de 3u30’. Ik loop wat mensen voorbij, maar word ook voorbijgelopen door een aantal mensen. Ik blijf proberen lachen en zwaai en begroet iedereen die ik ken aan de andere kant van het parcours. Als ik goed en wel uit energy lab ben is het nog 9 km en is het voornamelijk nog bergaf. Ik probeer de benen nog te laten ronddraaien (form, fight). Maar ik tel ook wel heel hard af nu. De laatste 3km zijn zo goed als allemaal bergaf. Dus nog 6 km doorbijten. Nog 5 km. De aid stations passeren, maar veel afkoeling krijg ik er niet meer. Het is nu ‘finish the course before the course finishes me’. Ik krijg van één van de vele super vrijwilligers nog een douche met zo’n 2 liter ijswater, maar meer dan 10 seconden duurt deze afkoeling niet. Nog 1 km en dan bergaf. Het laatste stukje bergop gaat het tempo er helemaal uit, maar nee, stappen gaat er deze keer niet bij zijn. Ik voel het nu al. Palani steil bergaf, nog even Kuakini Highway dan licht bergaf op Hualalai road en dan is het genieten op Ali’i Drive. Net op Ali’i Drive, met nog 400 meter te gaan, krijg ik nog steken door mijn middenrif, even sta ik stil.
Vermoedelijk een goeiendag naar hem, een “hebt ge mij gezien”.
Tot iemand (die ik niet ken) gilt: ”Come on man, it’s only 300 Yards, run damn you!!”. Ik zet het nog op een lopen, voor ik het weet loop ik tussen de supporters rijen dik, tussen de nadar op de oh zo bekende loper. Daar is ze dan die boog. Ik loop het kleine platformpje op, ik ben alleen geen andere finishers vlak voor of achter mij. Dan ben ik ‘t even kwijt. Als ik op de foto’s kijk, wijs ik naar boven, er is maar één iemand die daarboven zit, waar ik alle dagen nog aan denk. Waar ik heel mijn leven mijn best voor heb gedaan en blijf doen, dat hij fier op mij kan zijn. Vermoedelijk een goeiendag naar hem, een “hebt ge mij gezien”. Ik strompel over de finish. De armen van de twee vrijwilligers die mij willen ondersteunen maken mij wakker uit mijn roes. Voila gefinisht. ‘t Zit erop. Dit was het dan. Man, Genieten met een grote G. Heel de dag lang. Alles gedaan zoals ik het wou. Droom verwezenlijkt. Met dank aan al mijn sponsors voor de nodige steun de voorbije jaren, mijn werkgever Pfizer Puurs voor alle flexibiliteit, mijn collega triatleten, mijn vrienden, familie, collega’s, ex-collega’s, iedereen, voor alle vormen van steun, supporterwerk en verdraagzaamheid bij allerhande sociale gelegenheden (waar ik niet altijd (helemaal) aanwezig was), mijn moeder en schoonouders voor de goede zorgen voor onze twee lieve kindjes die het een paar weken zonder ons moeten stellen tijdens dit exploot, maar vooral en boven al mijn vrouwtje. Weerom geen woorden voor. In dit hele verhaal ben jij de straffe en sterke madam. Waarvoor mijn oprechte dank.
Ik ging voor een one and done, maar kan mij nu niet inbeelden dat ik hier nooit meer terug kom…
Triatlon is een sport bij uitstek die resulteert in heel heel veel cijfertjes (bijvoorbeeld: zwemtijd, slagfrequentie, positie uit het water, fietstijd, NP, gemiddeld wattage, hartslag, positie van de fiets, looptijd, loopsnelheid, pasfrequentie, de verschillende eindrankings (overall, gender, age group),…). Als ik het allemaal een beetje laat bezinken en de sportman/autistische analyst in mij naar boven laat komen, ben ik niet uitzinnig van vreugde. Alles kan altijd beter dan. 9u11 minuten op gelijk welke ironman en 180ste van de 2400 waaronder de besten van de wereld, is nu ook weer niet zo slecht. Maar in de voorbereiding, tijdens de wedstrijd, hier en daar kan het altijd weer beter, of waren er misschien kleine foutjes… Maar de ervaring van heel de dag maakt al die cijfertjes waardeloos, ze verzinken in het niets. En het stemmetje in mijn hoofd dat zegt dat het altijd beter kan, moet nog maar even zwijgen. Volgend seizoen zijn er nieuwe kansen. Nu nog even volop genieten van dit mooie eiland. Ik ging voor een one and done, maar kan mij nu niet inbeelden dat ik hier nooit meer terug kom…
Gijs